De Leemstee

Gastenverblijf in Drenthe

 

Geschiedenis

De eerst bekende bewoner van onze boerderij is Jan Hamminge, hij woonde hier in 1672. In de loop van de eeuwen hebben er veel verschillende mensen in gewoond, vooral ambachtslieden zoals wevers en schoenmakers. Ook in de 20e eeuw was er nog een kapper, een stoffenzaak en een bakkerij in gevestigd.
De Leemstee is een kleine Saksische boerderij, ofwel 'hallehuis' met zijbaander (de grote deuropening waardoor de hooikarren naar binnen reden). Oorspronkelijk had de boerderij waarschijnlijk een baander aan de achterkant, zo is op de maquette uit het dorpsmuseum uit 1750 te zien. De boerderij was toen ook langer*.

 gebint

 De boerderij rond 1920, toen er een kapperszaakje in het voorhuis was gevestigd.

Op de maquette in het museum is ook nog te zien dat de boerderij lemen muren had.
Drenten waren zelfvoorzienend en oefenden vaak een beroep uit naast hun 'boerschap'. Ze hielden in de schuur een paar schapen - die samen met alle andere schapen van het dorp gemeenschappelijk werden geweid -, een koe voor de melk en een varken voor het vlees. Daarnaast had men meestal een kleine moestuin en boomgaard. 

De Drentse boerderij

Een Drentse boerderij heeft een voorhuis en een schuur, die van elkaar zijn gescheiden door een 'brandmuur'. Daartussen bevond zich een bestraat gedeelte: de 'pompstraat'. Daar stonden de klompen en werd de was gedaan. Het voorhuis bestond uit een woonkamer-keuken waar onder een hangende schouw werd gekookt. Daar stond een meestal ronde tafel met biezen stoelen, bedsteden langs de kant en, als er geld was, een groot kabinet voor het linnengoed. Naast de woonkamer lag meestal de opkamer - boven de kelder - waar kaas en melk werd bereid; daarboven bevond zich de bedstee.
In de schuur of 'deel' bestond het plafond uit ronde losse ronde palen (slieten) over de grote eiken gebinten. De hooizolder was bereikbaar via een uitgespaard gat.
De constructie van de boerderij was zodanig dat het hele geraamte goed uit elkaar te halen was: de eiken gebinten hebben pen-en-gatverbindingen. Zo konden hele boerderijen worden verkocht en verplaatst. Op de gebintstijlen werden zgn. 'telmarken' aangebracht om de juiste opbouw te reconstrueren. (Een prachtig voorbeeld van flexibel bouwen!)
De schuur of 'deel' had oorspronkelijk een aangestampte lemen dorsvloer. Deze werd regelmatig met nieuw leem besmeerd en bloed om het harder te maken.

Oude elementen in De Leemstee

Als je via de voordeur van de Leemstee binnen gaat is links de oude brandmuur; een stukje van de oude steen is nog zichtbaar in de hal. Op de plek waar nu de hal is, was vroeger de pompstraat.
De grote woonkamer was de oorspronkelijke schuur of 'deel': de slieten zijn nu vervangen door een planken plafond. De zware eiken gebinten vormen het geraamte en het oudste deel van de boerderij. De telmarken op de gebinten beginnen echter bij nummer III; nummers I en II ontbreken. Dat maakt het aannemelijk dat de boerderij twee 'gebintvakken' langer is geweest*.
De halfsteens-voorgevel met de schoorsteen van IJsselsteentjes is nog redelijk intact, hoewel je aan het wisselende metselverband buiten kunt zien dat ook daaraan veel is geknutseld. De vroegere hooizolder is nog steeds een oud en monumentaal deel van het huis. De sporen en hanenbalken hier (de vertikale en horizontale palen) zijn vierkant en van eikenhout - ipv ronde vuren palen die men later ging gebruiken. (Diagonaal daarover zie je een paar mooie gebogen planken, het zg. windverband). 

De verbouwing van De Leemstee

Aan een boerderij werd in de loop van de eeuwen veel gesleuteld. Daarom is het bij een verbouwing lastig om te beslissen wat je laat staan en wat je weghaalt. In de monumentenzorg is het gangbaar om de bouwgeschiedenis te respecteren en niet veel terug te restaureren. Omdat de Leemstee geen monumentenstatus heeft, konden we zelf een plan maken. Samen met architect Astrid Siemer hebben we besloten alleen de lelijke aanbouwen weg te halen, te restaureren wat echt karakteristiek is en daarnaast enkele moderne ingrepen te doen die iets bijzonders toevoegen aan de boerderij.
Zo is het basisgrondplan van voorhuis, schuur en pompstraat behouden. In de deel is de baanderopening in ere hersteld en de gebinten staan weer mooi in het zicht. In het voorhuis wilden we de sfeer van een oud-Drents voorhuis terugbrengen. Het rode plafond met de geteerde balken, de 'gehoute' kastenwand (oorspronkelijk een bedstedewand van een andere boerderij) de hangende schouw en de antieke gootsteen zijn daarvan de meest kenmerkende elementen. Ook hebben alle raamkozijnen weer het oude lijstwerk teruggekregen en zij het nu met dubbel glas erin.
De opkamer is ten behoeve van de sfeer 'terug' gerestaureerd met de bijbehorende bedstee boven de kelder.
De verbouwing is het meest ingrijpend in de hal. Alle daar in de loop van de tijd gebouwde hokjes en kamertjes hebben we weggebroken en er is een flinke dakdoorbraak gemaakt om meer licht binnen te krijgen. In de grote ruimte die ontstond konden we de badkamers kwijt, de trap en een vide, terwijl we zo ook mooi de hoogte en constructie van de boerderij kunnen zien. Tenslotte is over de hele zolder een beloopbare vloer aangebracht.

Erf en beplanting

Drentse erven waren sober en functioneel. De baander en het achtererf waren bestraat met keien. Alleen bij het voorhuis waren klinkerpaadjes, hagen en een enkele knotlinde (leilindes waren te duur om te onderhouden.) Ook beukenhagen kwamen alleen voor bij rijke herenboerderijen. Oude drentse bloeiers zijn stinzenplanten in het voorjaar, stokrozen, lupines en duizendschoon in de zomer en dahlia's in het najaar.
Bij de Leemstee hebben we de sfeer van een Drents erf een beetje proberen terug te brengen in de bestrating, hagen en beplanting. Daarvoor is de achtertuin niet geëgaliseerd en groeien er in het voorjaar honderden krokussen en andere stinzenplanten in het gras. Bij de oprit hebben we twee knotlindes in de beukenhaag geplant, in de achtertuin twee appelboompjes (van het oude ras Drentse Bellefleur) en tegen de achtergevel staan leipeertjes, frambozen en aalbessen.

 

* Er is bekend dat een van de bewoners ooit twee gebintvakken heeft verkocht om aan geld te komen; in die tijd zal de achterbaander verplaatst zijn naar de zijkant.

** 'Houten' is het beschilderen van goedkope vuren panelen (gebruik makend van een veer) zodanig dat het lijkt alsof er duur, gevlamd hout is gebruikt. Het is een vak dat bijna was uitgestorven maar door restaurateurs inmiddels weer wordt toegepast.